Welke methode van Continu Verbeteren het beste past bij een bepaalde organisatie, hangt sterk af van het volwassenheidsniveau van die organisatie. Dit geldt ook voor de bijbehorende waarden en technieken. Om organisaties te ondersteunen bij het toepassen van de best passende methodiek, heeft de LSSA het ‘Continuous Improvement Maturity Model’ (CIMM) ontwikkeld. CIMM vat best practices en technieken van verschillende methodologieën samen in één raamwerk, voor verschillende stadia van volwassenheid.
Meer weten over CIMM? Lees en kijk dan hieronder verder.
Process (What)
De methode voor continue verbetering, die het beste bij een bepaalde organisatie past, hangt sterk af van het volwassenheidsniveau van die organisatie. Dit geldt ook voor de bijbehorende principes en technieken. Om organisaties te ondersteunen bij het toepassen van de best passende verbetermethodiek, heeft de LSSA het ‘Continuous Improvement Maturity Model’ (CIMM) ontwikkeld. CIMM vat alle beste practices en technieken van verschillende methodes samen in één raamwerk, voor verschillende volwassenheidsniveaus.
Het CIMM-raamwerk moet zoveel mogelijk sequentieel worden doorlopen. Het wordt niet aangeraden om te snel door te gaan naar de hogere CIMM-niveaus als de lagere niveaus onvoldoende ontwikkeld en geborgd zijn. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om statistische technieken toe te passen voor het verminderen van variatie, zolang processen nog niet stabiel en voorspelbaar zijn.
People (Who)
Tijdens het verbeteren van de processen dient continu gekeken te worden naar de ontwikkeling van medewerkers en de organisatie. Voor elke instrumentele techniek in het CIMM-raamwerk kan worden aangegeven wat het bijbehorende gewenste gedrag is. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het gedrag van de directie, het management en de medewerkers op de werkvloer.
Zo benoemt het CIMM-raamwerk voor elke verbetertechniek een aantal gedragingen, die mede bepalen of het implementeren van de betreffende techniek al dan niet een succes wordt en resulteert in een blijvende impact. Het ontwikkelen van het gedrag worden de niet-zichtbare aspecten genoemd
De True North beschrijft waar de organisatie naar toe wil en verwijst naar hetgeen daarvoor moet gebeuren. True North is een term die binnen Lean Six Sigma wordt gebruikt om het ideaal of de staat van perfectie te beschrijven waarnaar de organisatie voortdurend moet streven.
Kwaliteit van management richt zich op het ontwikkelen van diegenen die ervoor moeten zorgen dat de strategie succesvol wordt uitgevoerd. Dit hangt sterk af van de organisatiecultuur en de rol die het leiderschap speelt.
Openheid en actiegerichtheid richt zich op een open en veilige cultuur en stimuleert eigen verantwoordelijkheid. In een open organisatie is er een constructieve dialoog tussen management en medewerkers. Een ander kenmerk is dat medewerkers elke dag met plezier naar hun werk gaan.
Dit element richt zich op het creëren van een zogenaamde lerende organisatie. In een lerende organisatie is er aandacht voor zowel zichtbare als onzichtbare aspecten, die beide deel uitmaken van het DNA van de organisatie.
Dit element richt zich op het creëren van een flexibele en wendbare organisatie. Medewerkers hebben een positieve instelling en veranderingen worden gezien als een kans. Er is een goede balans tussen gestandaardiseerd werken en in kunnen spelen op bijzondere klantwensen.
Voordat organisaties kunnen gaan werken aan procesverbeteringsprogramma’s zoals Lean en Six Sigma, is het noodzakelijk dat een goede basis wordt gelegd. Het uitgangsprincipe van het eerste niveau omvat een veilige en georganiseerde werkomgeving, betrouwbare apparatuur en gestandaardiseerd werk (duidelijke procedures, werkinstructies en protocollen). Dit fundament zorgt voor een solide basis voor alle toekomstige initiatieven en verbeterprogramma’s.
Het tweede niveau richt zich op het creëren van een cultuur waarin alle medewerkers bij het verbeterproces betrokken worden. Dit niveau volgt de Kaizen-filosofie van Masaaki Imai. Kaizen richt zich op verbeteringen op de werkplek, in het Japans de ‘Gemba’ genoemd. De Kaizen-filosofie is gebaseerd op een proces van continu verbeteren in kleine stapjes. Het idee hierachter is dat door het realiseren van een groot aantal kleine verbeteringen, uiteindelijk een grote verbetering bereikt wordt.
De aanpak voor verbeterprojecten op dit niveau is de PDCA-cirkel, hetgeen staat voor Plan – Do – Check – Act. Dagelijks worden korte standup meetings georganiseerd met alle betrokkenen om de dagelijkse output en de actuele problemen te bespreken en afspraken te maken over de acties die ondernomen moeten worden.
Het derde niveau richt zich op het creëren van stabiele en betrouwbare processen met een voorspelbare uitkomst. Het voornaamste doel van het creëren van voorspelbare processen is het voorkomen van stress, fire fighting, lange levertijden, hoge voorraden en slechte kwaliteit. Met andere woorden, het creëren van een omgeving waar men weet wat gaat gebeuren en waar duidelijke beloftes kunnen worden gedaan naar de klant.
Eén van de krachtigste technieken die hier wordt gebruikt is ‘Value Stream Mapping’. In productieomgevingen die erg machine-intensief zijn, zoals de auto- en voedselindustrie, wordt ook ‘Total Productive Maintenance’ (TPM) vaak toegepast. ‘Theory of Constraints’ (TOC) of Bottle neck theorie, ontwikkeld door Eliyahu Goldratt, is een andere krachtige methodiek.
Het vierde niveau richt zich op het verminderen van de variatie op de stabiele processen die zijn gecreëerd in de eerste drie niveaus. Het doel is het verhogen van de voorspelbaarheid en de kwaliteit. De verbetermethode die wordt gebruikt op dit niveau is Six Sigma. Het uitgangsprincipe van Six Sigma is het reduceren van variatie en het verhogen van de zogenaamde Capability. Hiervoor wordt de DMAIC-aanpak gevolgd, wat staat voor Define – Measure – Analyze – Improve – Control.
In deze fase worden statistische technieken toegepast om de procesprestatie en productkwaliteit te analyseren en te verbeteren. Om statistiek te kunnen gebruiken, zijn data nodig. Voor het verkrijgen van betrouwbare data is een goed meetsysteem of procedure noodzakelijk. Dit is dan ook een belangrijk onderdeel van dit niveau.
Het vijfde niveau gaat over het ontwikkelproces van nieuwe producten of systemen. Hier wordt gebruik gemaakt van ‘Design for Six Sigma’ (DfSS). Dit is een systematische aanpak, met als doelstelling om ervoor te zorgen dat nieuwe producten op een hoog kwaliteitsniveau presteren vanaf het eerste product. DfSS brengt het proces veel eerder in een gecontroleerde en beheerste toestand door te focussen op risico’s en op de kritische eisen van de klant vanaf de eerste fase van het ontwikkelproces.
Op dit niveau kijken we ook naar Industry 4.0 en het gebruik van moderne technieken in het operationele proces en in problem solving, zoals het gebruik van Data Science, Internet of Things, Process Mining, ‘Robotics Process Automation’ (RPA) en Cyber Physical Systems.